Omschrijving

Isomorfie: gelijkheid van vorm.

1.       Een rechthoekig volume heeft een lengte (L), een breedte (B) en een hoogte (H). De verhouding tussen deze drie bepalen de vorm van het volume.

2.       Er zijn volumes waarbij de verhouding tussen lengte en breedte gelijk is aan de verhouding tussen breedte en hoogte. L/B=B/H

3.       In een volume zijn diagonale vlakken te projecteren,  en bij een bepaalde familie volumes zijn deze diagonaalvlakken vierkanten. L²+B²=H²

4.       Hieruit volgt L/H=φ (gulden snede), en L/B=√φ. Dus bijvoorbeeld L=0.618, B=0,786, H=1

5.       Elke vorm heeft broertjes die groter zijn waarbij de kleinste maat wordt vervangen door de grootste maat maal √φ, en broertjes die kleiner zijn waarbij de grootste maat wordt vervangen door een maat die 1/√φ maal de kleinste maat is. De vormverhouding blijft gelijk.

6.       Elk volume heeft 6 mogelijke posities.