Paul Corvers (’s-Hertogenbosch, 1953) studeerde begin jaren tachtig aan de Academie St. Joost in Breda. Zijn vroege fascinatie voor de Duitse Neue Wilden en het Amerikaanse abstract expressionisme evolueerde naar een meer ingetogen beeldtaal. Vandaag componeert hij schilderijen en objecten opgebouwd uit kleurvlakken, zorgvuldig geordend en doordacht. Zijn abstracte composities doen denken aan de intuïtieve harmonie van Mondriaan en aan de verstilde kracht van Mark Rothko, die zijn kleurvelden als pure ervaringsruimten beschouwde. In zijn objecten ontmoeten vlakken en volumes elkaar, met dezelfde serene intensiteit als in de schilderijen, maar nu ook in een fysieke dialoog met de toeschouwer. Of op doek of in ruimte: de vormen verwijzen enkel naar zichzelf. Ze balanceren in rust en evenwicht, en roepen een zeldzame stilte op. Juist in de kleine formaten en sobere volumes schuilt een onverwachte grootsheid: een leegte die rijk blijkt aan beelden en innerlijke resonantie.